
Met deze briljante en rake typering bezegelde Alexis de Tocqueville in een brief aan Beaumont meer dan 150 jaar geleden al het lot van de democratie zoals wij haar kennen. Gisteravond was ik bij de boekpresentatie van Albert Jan Kruiter’s boek “Mild despotisme”. Mild despotisme begon als proefschrift en dat proefschrift is nu geculmineerd tot een lijvig boek over de staat van onze democratie.
Kruiter vertelde bij de presentatie van zijn boek hoe hij in de afgelopen jaren talloze voorbeelden heeft verzameld van een falende en vooral een doorgeslagen overheid. Nadat hij vele naslagwerken over democratische theorie doorgeworsteld had om toch enige duiding te kunnen toekennen aan deze falende overheid, vond hij in zijn eigen boekenkast “Democratie in Amerika” van Alexis de Tocquevile. En zo werd hij gegrepen door deze negentiende-eeuwse filosoof. Zijn proefschrift heeft zich gericht op de Tocqueville’s veronderstelling dat de moderne democratie uiteindelijk zal vervallen tot een vorm van mild despotisme. Dat mild despotisme is volgens De Tocqueville: “een onbeheersbare, centrale en bureaucratische overheid die een individualistische samenleving in toom probeert te houden, terwijl een individualistische samenleving bureaucratie over zich afroept”.
Deze centrale these vormt de ruggegraat van het boek. Kruiter analyseert tot in groot detail hoe de filosofie van de Tocqueville toepasbaar is op wat de hedendaagse burger ervaart als een crisis van de democratie. Een representatieve democratie waarin de burger zich steeds minder vertegenwoordigd voelt, terwijl de politiek zich paradoxaal genoeg steeds meer als verlengstuk van de mening van de burger opstelt. Kruiter stelt dan ook dan de kloof tussen de burger en de politiek niet te groot, maar juist te klein is. Geen politicus die het in zijn hoofd haalt om tegen de wil van het volk in te gaan, vooral uit angst voor het verlies van de volatiele kiezersgunst.
Privaat wordt publiek
Ondertussen grijpt van de overheid zich steeds meer in, in de details van eenieders leven. Voor ieder individueel geval worden algemene regels bedacht. Er hoeft maar iets te gebeuren en de burger vraagt zich af waar de overheid was om het te voorkomen. Bovendien springen ook politici van links tot rechts bovenop iedere mogelijkheid om de verantwoordelijke minister of wethouder ter verantwoording te roepen als er ook maar iets misgaat. Daaruit ontspruiten dan weer nieuwe regels en wetten.
De crisis van de democratie zoals Kruiter deze duidt, gaat over het collectiviseren van de individuele wensen en behoeftes van de burger en deze te vangen in regels en formele verbindingen. Bij de boekpresentatie haalt hij het voorbeeld aan van het PGB (PersoonsGebonden Budget). Waar mensen vroeger voor een behoeftige ouder zorgden om dat diegene nou eenmaal een ouder was, krijgt de ouder nu een PGB waarmee hij of zij een werkgeversrelatie aangaat met een kind. De overheid formaliseert daarmee een persoonlijke relatie en waar de ouder vroeger blij was met alle geboden zorg, kan het nu zomaar gebeuren dat hij of zij zegt: ik wil wel dat je er precies om half vier bent en tot half tien blijft. Voor wat, hoort wat.
Welbegrepen eigenbelang
Juist door dit soort bemoeienis wordt de burger tot achter de voordeur gevangen gehouden in een onmogelijk complex stelsel van regulering. Hierdoor slaat de overheid ieder individueel initiatief bovendien dood. Waar in den beginne de democratie zoals De Tocqueville constateerde, gekenmerkt werd door een empatische overheid en optimisme, kenmerkt zij zich nu door bureaucratie en individualisme. Het probleem met dit individualisme is volgens Kruiter niet het individualisme an sich, maar het gebrek aan welbegrepen eigenbelang. Men verwacht van de overheid dat deze de individuele wensen en behoeften bevredigt zonder het publieke domein in de overweging mee te nemen. Het publieke domein wordt de speelbal van private overwegingen en daarmee worden vrijwel per definitie niet publiek wenselijke uitkomsten bereikt.
Dat welbegrepen eigenbelang is wat De Tocqueville juist wel in Amerika aantreft. Amerikanen realiseren zich dat zij soms een deel van een particulier belang moeten opofferen voor het collectieve belang. Welbegrepen eigenbelang ontstaat niet door cognitieve overdracht stelt Kruiter, maar door ervaring. Ze wordt gekweekt door participatie en in verenigingen. We geloven pas in een publieke zaak als we merken dat onze inzet ook daadwerkelijk nut heeft. Het teveel vertrouwen op het feit dat de overheid “het wel regelt” dat onze democratie kenmerkt gaat ten koste van de inzet van het individu voor het collectief. Dat de burger zich verbonden voelt met de publieke zaak is allerminst vanzelfsprekend, maar de burger verbindt zich er in de sociaaldemocratie ook daadwerkelijk niet meer mee.
Terugtredende overheid
Er is sprake van het feit dat de overheid zou moeten terugtreden, mede door de onbetaalbaarheid van de opgebouwde verzorgingsstaat. In zijn boek illustreert Kruiter dit aan de hand van de problematiek rond de AWBZ en bij de presentatie aan de hand van wethouder Kriens in Rotterdam die bij een korting op het budget voor Hulp bij Huishouden stelt dat 5 tot 12-jarigen van gehandicapte ouders best huishoudelijke taken kunnen uitvoeren. Rotterdam treedt daarmee terug als empatische overheid, maar bemoeit zich tegelijkertijd met de details van het persoonlijk leven van haar burgers. De overheid beperkt haar zorgtaken in de hoop dat mensen samen de problemen oplossen. Kruiter stelt daar tegenover dat het niet vanzelfsprekend is dat dit ook daadwerkelijk gaat gebeuren. Mensen zijn immers gewend geraakt aan een omnipotente overheid. Maar nu beperkt de overheid haar zorgtaken en dienstverlening en richt zich op toezicht, surveillance, controle en handhaving. De overheid verwordt van vadertje Staat tot strenge politieagent. Ondertussen heeft individualistische burger geen notie van welbegrepen eigenbelang en zo vervalt de mildheid in het milde despotisme.
Despotisme
Het boek van Kruiter is een pessimistische analyse van de staat van onze democratie, maar vooral van de verzorgingsstaat. Zijn boek is het beginpunt van de duiding van de zwakke plekken van de democratie en verzorgingsstaat op basis van een systemische analyse. Hij ondergraaft hiermee terecht een aantal van de veelal ongeduide positieve premissen die zeker sinds de val van de Muur ons denken over democratie beïnvloeden. Het gebrek aan een doembeeld zoals de communistische samenleving, heeft de vanzelfsprekendheid gecreeёrd dat de democratie zoals wij haar kennen tot de best mogelijke resultaten leidt.
Mild Despotisme is een zeer leesbaar boek geworden, zeker als je bedenkt dat het begon als proefschrift. De waarde van De Tocqueville’s gedachtegoed als instrument om vinger op de zere plek te leggen van de sociaaldemocratie, is groot. Kruiter laat zien een scherpe blik te hebben voor de zwakheden in onze democratische maatschappijinrichting. Hij legt bloot wat de risico’s zijn van het feit dat het private, publiek is geworden. Hoe de overheid nog slechts voor de bühne politiek theater speelt en dat de relatie van de burger met de overheid zich beperkt tot een relatie tussen bureaucratische instelling en individu.
Is de analyse daarmee compleet? Wellicht niet, de maatschappij bestaat immers uit meer dan haar (democratische) inrichting. En zoals de Staat niet alles zou moeten regelen voor haar burgers is zij ook niet alleen verantwoordelijk voor de resultaten. Daarnaast zijn er andere factoren te bedenken die medeverantwoordelijk zijn voor de democratische crisis zoals de burger deze ervaart. Een steeds kleinere maar lokaal zeer welvarende wereld, het informatietijdperk of de dominantie van niet alleen private personen en hun behoeftes als ook private instellingen in het publieke domein, om er een paar te noemen.
Dit boek is een must read voor politici en beleidsmakers. De burger als beleidsinstrument en de relatie van de overheid met de burger als klant functioneren beide niet en de individualistische burger wordt niet opeens een participerende. Het boek van Kruiter vormt een instrument ter analyse en kan behulpzaam zijn in pogingen te voorkomen dat onze maatschappij verder vervalt van mild despotisme tot despotisme. Kruiter biedt de lezer in zijn boek weliswaar geen panklare oplossingen, maar stof tot nadenken des te meer.
Albert Jan Kruiter
Mild Despotisme
Uitgeverij van Gennep B.V., Amsterdam 2010
416 pagina’s; incl noten
ISBN 9789055158416, €24,95
Lees meer berichten op Sargasso.